-
1 landward
adj. landwaarts--------adv. landwaartslandward1[ lændwəd] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉————————landward2 -
2 put to
put toII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
3 внутрь страны
part.gener. landwaarts in -
4 к берегу
prepos.gener. landwaarts -
5 ashore
-
6 onshore
onshore12 kust- ⇒ aan/langs/op de kust gelegen, binnenlands♦voorbeelden:an onshore gale was blowing • er stond een aanlandige stormwind————————onshore2〈 bijwoord〉1 land(in)waarts ⇒ naar het land/de kust toe, langs de kust2 aan land ⇒ aan (de)/op de wal♦voorbeelden:1 the wind shifted onshore • de wind draaide landwaarts/naar het land toe -
7 the wind shifted onshore
de wind draaide landwaarts/naar het land toe -
8 landwärts
landwärts1 landwaarts, naar het land (toe)
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский